In een theehuis vlakbij de grens met Myanmar bestudeert Thet Swe Win de beelden van een pantserwagen. De bestuurder weet zich duidelijk nog niet goed raad met zijn oorlogsbuit. Het voertuig zwenkt een paar keer vervaarlijk langs de gevels en de deur klapt open.
Maar de 37-jarige Thet Swe Win reageert met enthousiasme nu het zware materieel van de junta in handen is gevallen van enkele van zijn oude bekenden die na de staatsgreep van 1 februari 2021 de wapens opnamen tegen de junta. „Dit bewijst dat alles mogelijk is onze revolutie”, zegt hij als hij weer opkijkt van het scherm. „Het is een enorme opsteker voor ons moreel.”
De pantserwagen werd vorige week veroverd door de BPLA, de Bamar People’s Liberation Army, die na de staatsgreep werd opgericht door Maung Saungkha, een 31-jarige bekende dichter uit de stad Yangon. Net als andere gewapende burgergroepen kreeg de BPLA in de afgelegen jungle training van etnische minderheden die al decennia strijden voor gelijke rechten en meer autonomie. Met zo’n duizend voornamelijk jonge strijders is het een van de grootste van de enkele honderden nieuwe gewapende groepen die na de coup ontstonden. Dezer dagen vecht de BPLA mee in het grote offensief dat de legers van drie machtige etnische minderheden eind oktober inzetten in de noordoostelijke staat Shan.
Lees ook
Verzamelde rebellen dagen de militaire junta van Myanmar uit
Terwijl de dichter zijn leger oprichtte, ontsnapte Thet Swe Win naar Thailand. Daar opende hij een theehuis om gevluchte activisten emplooi te bieden en van de inkomsten hulpgoederen te sturen naar burgers die door de oorlog ontheemd raakten. Uit de kleine keuken komt de geur van laphet ye, sterke thee, aangelengd met zoete gecondenseerde melk. Bij de tafels hangen geen nummers om bestellingen door te geven, maar handgeschreven kaartjes met de namen van plaatsen die getroffen werden in de oorlog. Van Myaung in het midden van het land tot het verre Mindat in het westen.
Vol zelfvertrouwen
Terwijl de verzetsgroepen de afgelopen weken verrassend snel oprukten, belden de twee oude bekenden met elkaar en namen ze een voorschot op de toekomst: „We vechten door tot de overwinning. Geen onderhandelingen. Daar hebben de militairen in eerdere jaren genoeg kans voor gehad. Nu moeten ze terechtstaan”, zei Maung Saungkha.
Enkele dagen na het gesprek reageert hij via Signal behoedzamer, maar nog steeds vol vertrouwen in de operaties van de verschillende groepen die in het geheim een jaar lang werden voorbereid. „Onze allianties hebben de overhand gekregen. We zijn zeker van onze overwinning. We kunnen niet zeggen wanneer de revolutie ten einde is, maar we kunnen wel beloven dat we tot het einde zullen vechten.”
Het is opmerkelijk dat de drie machtige etnische groepen uit Shan de verzetscoalitie van etnische legers en burgermilities steunen. Voor hun voortbestaan zijn de organisaties afhankelijk van China, en onder druk van de grote noorderbuur mengden ze zich voorheen niet openlijk in deze strijd. De relatie tussen China en de junta verslechterde omdat Myanmarese internetfraudeurs, die ook Chinese burgers massaal oplichten, niet werden aangepakt, en omdat de stabiliteit die China vanwege grote infrastructurele projecten in Myanmar nodig heeft, uitbleef. „Het is niet duidelijk hoe groot de invloed van China op dit offensief is, maar in ieder geval stond het sein niet op rood”, zegt een Myanmarese onderzoeker die om veiligheidsredenen niet met zijn naam in de krant wil.
Zelfgebouwde drones
Ook elders in het land boeken gewapende groepen terreinwinst nu de sit-tat, het Myanmarese leger, de handen vol heeft aan de situatie in de staat Shan. De Karenni, een minderheid in het oosten van het land, namen zelfs Loikaw in, de hoofdstad van de staat Kayah. Het is daarmee de eerste grote plaats die op de junta werd veroverd.
Overal aan de grens is de opwinding over de militaire operaties merkbaar. Terwijl de 35-jarige Dewa zich klaarmaakt om naar een nieuwe frontlijn in het noorden te vertrekken, houdt hij de blik gericht op zijn smartphone waarop non-stop nieuws verschijnt. Een grote bril domineert zijn bleke benige hoofd met kortgeschoren haar. Dat uiterlijk van boekenwurm is bedrieglijk. Hij leidt enkele gewapende verzetsgroepen van jonge strijders uit de steden. Gedecideerd doet hij uit de doeken waar nieuwe aanvallen op strategische plekken worden voorbereid. „We gaan de komende tijd enkele belangrijke wegen afsnijden.” Hij is vooral beducht voor aanvallen vanuit de lucht, nu hij vlakbij grotere steden met militaire basis opereert. „Als we bericht krijgen dat de bommenwerpers opstijgen, zijn ze er al.”
China en Rusland zijn de belangrijkste wapenleveranciers van het regime. Verzetsgroepen hebben geen luchtafweer van enige betekenis. De aanvallen op de militaire vliegvelden met zelfgebouwde drones richtten tot nog toe weinig schade aan. Wel werden er recentelijk enkele hoge commandanten mee gedood.
Bij zijn partner Saw wisselen hoop en zorg elkaar af. Haar ouders wonen in een plaats in Centraal-Myanmar die mogelijk door het verzet wordt ingenomen. „Vluchten is gevaarlijk, maar thuis blijven is dat ook.” Net als veel anderen vreest ze dat het regime met bommen en artillerie wraak zal nemen op burgers in plaatsen die door het verzet worden ingenomen. De afgelopen 2,5 jaar waren dorpen, scholen en ziekenhuizen al regelmatig het doelwit. Bij een luchtaanval met een vacuümbom kwamen volgens Human Rights Watch afgelopen april minstens 160 burgers om.
Humanitaire hulp
Sinds de gevechten verhevigden, sloegen tienduizenden burgers op de vlucht. Die komen bovenop de minstens twee miljoen die volgens de Verenigde Naties de afgelopen jaren al ontheemd raakten. Lokale organisaties schatten de cijfers zelfs nog hoger in. Humanitaire hulp is er nauwelijks in de moeilijk toegankelijke gebieden.
Het verzet in Myanmar groeide, vergeten door de wereld, nagenoeg zonder hulp van buitenaf. In grote delen van het land was het militaire regime de controle al maandenlang kwijt. Het moest op ongekend veel fronten tegelijk vechten nu voor het eerst in de recente geschiedenis een aantal legers van de etnische minderheden en nieuw gewapende burgers uit Centraal-Myanmar tegelijkertijd en met zoveel in opstand zijn gekomen. Door het recente offensief in de staat Shan is het leger nog verder verzwakt. Enkele honderden militairen deserteerden of gaven zich de afgelopen weken over. Beelden die toonden hoe ze in deplorabele staat uit hun bases strompelden, gingen viraal op social media.
Doemscenario’s
In het kantoor van de afdeling Buitenlandse Zaken van de Karen spreekt ook de doorgaans voorzichtige Saw Taw Nee van een unieke situatie voor de etnische minderheid die al rond de afhankelijkheid van de Britten in 1948 de wapens opnam tegen het centrale gezag. „De verdeel-en-heers-aanpak van de militairen die alle verschillende groepen vroeger makkelijk uit elkaar dreef, werkt niet meer.” Zijn betoog onderbreekt hij regelmatig met een lachje en hij oogt energiek in een witte polo en donkerblauwe jeans. „Voorheen hadden de inwoners van Centraal Myanmar geen idee wat zich in onze gebieden afspeelde. Maar dankzij de informatietechnologie hebben we door het hele land contact met elkaar.”
Lees ook
Junta Myanmar verliest terrein aan de Chinese grens